draailogo Do Foundation Do Dance Do Records Do Music Do Mailorder
do music Jakob van Domselaer
componist - (15-4-1890 / 5-1-1960)


Do Music
Walingsdijk 57
1645 RL Ursem (NH)
tel. 072-502 0432
fax. 072-502 0431
skype: wintersem
info@dofoundation.com

 

CD's:

 

DVD's:

 

Componisten:

 

domselaer

JAKOB VAN DOMSELAER
(15-4-1890 / 5-1-1960)
Een korte biografie.

Jakob van Domselaer werd 15 april 1890 geboren in Nijkerk, een stadje op de Veluwe. Het leven in dit stadje werd verscheurd door schisma's tussen de hervormde-, de gereformeerde- en de katholieke kerk. In de gereformeerde kerk kreeg Van Domselaer orgel- en theorielessen van de streng gereformeerde organist Enderl?.
Na een studie bij Johan Wagenaar aan het Utrechtse Conservatorium kon Van Domselaer, op voorspraak van Wagenaar, bij Busoni en Frederic Lamond in Berlijn studeren. In de zomer van 1911 kwam hij daar in een turbulent tijdsgewricht terecht. Hij woonde in een pension "f?r Musikstudenten", waar ook schrijvers en een excentrieke Amsterdamse dame, mevr. Catharina Hannaert, woonden. Met hen deelde hij een levendige belangstelling voor literatuur, schilderkunst en muziek. In het nachtelijk Berlijn trokken zij, gezamenlijk zoekend naar de nieuwe mens in een nieuwe wereld, er op uit.

Ook het muziekleven werd gekenmerkt door 'een zoeken naar het nieuwe'. In Mahlers negende symfonie hoorde Van Domselaer een uitluiden van het tonale tijdperk en het einde van de symfonie als vorm. "De muziek was in en door Mahler ten gronde gegaan om te kunnen voortleven", concludeerde hij later. Door een intensief en bijna dagelijks contact met de kring rond Busoni kreeg Van Domselaer, van dichtbij, inzicht in de verschillen in opvattingen tussen Busoni en Sch?nberg. In 1916 zou Van Domselaer de muziek van beiden in Nederland introduceren.

Na een kort verblijf in Nijkerk in het najaar van 1912, bracht Jakob van Domselaer, op voorspraak van Catharina Hannaert, nog datzelfde jaar een bezoek aan Piet Mondriaan in Parijs. In Parijs werd Jakob van Domselaer geconfronteerd met het "wars zijn van alle uiterlijkheid" van Mondriaan en groeide er tijdens lange gesprekken een verstandhouding tussen beide kunstenaars. Voor Van Domselaer ontstond hier een gevoel van bezinning over de ontwikkeling van de kunst en de muziek.

In het voorjaar van 1914 koos Jakob van Domselaer als plek voor zijn debuutrecital als concertpianist, voor Londen, zich er van bewust dat een kunstenaar zelden als eerste in eigen land ge?erd wordt.

Met lovende kritieken keerde hij terug naar Nederland, vestigde zich met zijn aanstaande vrouw Maaike Middelkoop in Laren en bereidde zich voor op concerten.
In 1915 nam Piet Mondriaan, die wegens het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog Nederland niet meer kon verlaten, zijn intrek bij de Van Domselaers in Laren en de in Parijs gegroeide verstandhouding verdiepte zich. Zij namen deel aan de gezamenlijke avondmaaltijden in het pension 'De Linden' van Catharina Hannaert en voerden levendige gesprekken met de andere gasten: o.a. A Roland Holst, Martinus Nijhoff, Piet Talma, Theo en Nelly Van Doesburg, Bart van der Leck, en de katholieke filosoof/wiskundige dr. Schoenmaekers. Met name de theorie?n van dr. Schoenmaekers, - hij omschreef zelf zijn idee?n als 'positieve mystiek' en 'beeldende wiskunde' - werkte als een katalysator in het denken van Van Domselaer, Mondriaan en Van Doesburg. Voor de verschillende kunstuitingen zochten zij naar een gemeenschappelijke grondstructuur, die afzag van individuele expressie.

Van Domselaer componeerde zijn 'Proeven van Stijlkunst', waaraan hij al in 1913 begonnen was, en waarin hij heel concreet zijn opvattingen over muziek toepaste. Muziek was pure methode. De spanning werd in het metrum gelegd, niet in het ritme, want dat was het terrein van de individuele expressie.

Aan Van Domselaer kan de eerste kunstuiting met de naam "De Stijl" worden toegeschreven. Hij ontleende die term aan de theorie?n van Schoenmaekers, die dit begrip in zijn boek "Beginselen der Beeldende Wiskunde" gedefinieerd had als: "??nheid in veelheid". Mondriaan hoorde in de muziek van Van Domselaer op heldere wijze de weerklank van de gedachten over de nieuwe kunst waar zij beiden naar zochten en vond hierin de aanleiding om zijn schilderijen "Composities" te noemen. Tijdens een concert in het Concertgebouw, Van Domselaer speelde er eigen werk, verdedigde Mondriaan tegenover de componist/criticus Mathijs Vermeulen het 'eigene en het nieuwe' in het werk van Jakob van Domselaer.

poezie:

Kwatrijn bij een kristal
Voor Jacob van Domselaer bij zijn zestigsten verjaardag
Helder geheim, gesloten oord - doch open
voor wien geen werelds klatergoud kon nopen
afstand te doen van wat hier werd belegd:
de zuiv're winst uit hopen en wanhopen.
Voor Maaike van Domselaer
(op een verjaardag)
Vergun, dat ik u dezen Dag verzoet . . . .
ware verzuurd niet reeds mijn Hartebloed,
ik schonk u d?t, en 't ware een volle Beker!
Maar ach, Bonbons doen 't minstens even goed.
Voor Jaap van Domselaer
(A. Roland Holst )

Maaike van Domselaer-Middelkoop.

Maaike Middelkoop was getrouw met de concertpianist en componist Jacob van Domselaer (15/4/1890-5/1/1960), die in Utrecht en Berlijn had gestudeerd. In 1915 en 1916 huurde Mondriaan een kamer bij de familie van Domselaer in Laren en ontdekte hij een gelijkgestemde musicus. In 1916 verhuisde de familie van Domselaer naar Huize Meerhuizen, waar vele kunstenaars tesamen woonden. Daar kwam eind 1916 ook Charley Toorop en haar kinderen wonen. In 1920 vestigde de familie van Domselaer zich in Bergen. Mevrouw van Domselaer schonk Piet Mondriaan in zijn arme Parijse tijd geregeld 40 gulden om in zijn levensonderhoud te voorzien. In 1968 verscheen van Maaikes hand de publicatie Overzicht over leven en werken van Jakob van Domselaer.

De Nieuwe Kring

Een goed voorbeeld van de rijke schakeringen in het Bergense milieu is de vereniging De Nieuwe Kring(1916-1917), die werd gevormd door Jaap Weijand, Matthieu Wiegman, M.J. Lau, Henri ten Holt, John R?decker, de componist Jakob van Domselaer en de letterkundigen C.A. Wijnschenk-Dom en Pieter Talma. Voortgekomen uit de Moderne Kunstkring, streefde deze groep naar een middeleeuwse vorm van collectiviteit en vergeestelijking. Tegenover het verfoeide materialisme en impressionisme stelden ze een kunst, die zich verhief boven het alledaagse en een kristallisatie was van het absolute. Deze hoog gegrepen geestelijke vernieuwing kreeg vorm in werk, dat ge?nt was op C?zanne en het gematigde kubisme van La Fauconnier. Zo ging Weijand na een luministische en vlakdecoratieve beginfase in 1915 kubistisch schilderen. In navolging van C?zanne vereenvoudigde hij de natuurvormen tot hun ware essentie, zoals goed te zien is in het profielportret dat hij van zijn vriend Henri ten Holt schilderde. Weijand beeldde Ten Holt af als een soort apostel, wat gezien de voorkeur binnen de Nieuwe Kring voor religieuze onderwerpen niet zo vreemd is. Met deze bijbelse thematiek gaven ze hun werk een ethische betekenis en poogden ze te ontsnappen aan het gevaar, dat de kubistische stijl zou ontaarden in een doel op zich, een zuiver formeel spel zonder diepere inhoud.
De Nieuwe Kring was geen lang leven beschoren. In mei 1917 viel de groep uiteen en ging ook hun tijdschrift, Het Journaal van den nieuwen kring, ter ziele. Matthieu Wiegman, die houtsneden maakte voor dit blad, was al eerder (augustus 1916) uit de vereniging gestapt. Wel zou hij als een van de weinigen trouw blijven aan de religieuze thematiek die de Nieuwe Kring voorstond. Jaap Weijand daarentegen bande dit element geheel uit zijn werk, getuige zijn Discours sur la guerre dans la troisi?me classe(1918).
Net als Weijand sloten Frans Huysmans en Piet Wiegman in hun figuurstukken aan bij het kubistisch gefundeerde expressionisme van Le Fauconnier. Beiden woonden in Schoorl, waar Wiegman een tamelijk teruggetrokken bestaan leidde. Hij beleefde zijn grote doorbraak in 1917, toen hij ruim 50 werken exposeerde bij de Hollandsche Kunstenaarskring. Deze Amsterdamse vereniging telde vele Bergenaren onder haar leden: Filarski, Colnot, Gestel, Charley Toorop, Van Blaaderen, Berg, Schwarz, Matthieu Wiegman en vanaf 1917 dus ook zijn broer Piet. Boendermaker werd direct getroffen door Piet Wiegmans ernstige, stroeve expressionisme en kocht de belangrijkste stukken voor zijn verzameling. In die tijd onderging Wiegman, zoals zo velen, de invloed van Le Fauconnier, met name in zijn stillevens. Maar Wiegmans interesse ging vooral uit naar de menselijke figuur, die vanaf 1919 een centrale plaats inneemt in zijn oeuvre. In streng gecomponeerde figuurstukken bereikte hij een grote psychologische diepgang. Altijd weer poogde Wiegman door te dringen tot de essentie achter het uiterlijk, de ziel van de figuren, waarmee zijn portretten uitgroeien tot een imposant expos? van innerlijke waarden. Begin jaren 20 werkte hij in het Limburgse plaatsje Thorn, waar hij landschappen schilderde die lichter en afwisselender van kleur zijn, maar blijvend de nadruk leggen op vorm en compositie. En daarmee bleef Wiegman, zoals de meeste leden van de Bergense school, tot diep in de jaren twintig trouw aan de kernwaarden van het Bergense expressionisme.

uitgebreide correspondentie

Er is rond de figuur Jacob van Domselaer een zeer uitgebreide correspondentie bewaard gebleven.
Zo zijn er veel brieven die hij zelf schreef. Met name die aan zijn vriend en geestelijke raadsman, de Benedictijner monnik Piet Talma, staan vol uitspraken die zijn artistiek credo op kernachtige wijze weergeven. Zo leest men bijvoorbeeld zijn opvattingen over de maatschappij, die naar zijn idee failliet genoemd kan worden. "De samenleving is op de fles", schrijft hij. En hij voelt zich hulpeloos tegenover die realiteit. Het enige antwoord naar zijn mening is de artistieke teruggetrokkenheid, de concentratie op het componeren, zoals een monnik zich terugtrekt in een klooster.

vele brieven van zijn naaste verwanten

Ook zijn er vele brieven van zijn naaste verwanten en een biografie, na zijn dood geschreven door zijn echtgenote Maaike.
Hierin komt het contact met Mondriaan uitvoerig aan de orde. Mondriaan en de Van Domselaers woonden tijdens de eerste wereldoorlog samen in Laren. Er zijn veel kleurrijke beschrijvingen van de Amsterdamse boh?me, en kunstenaars als Charley Toorop, de armoede en de oorlogsjaren.

vele bespiegelingen over muziek, in artikelen en tijdschriften

Ook zijn er de vele bespiegelingen over muziek, in artikelen en tijdschriften, geschreven door Van Domselaer zelf of zijn leerlingen.
Die theorie over muziek, die zo aansloot bij het gedachtengoed van De Stijl, laat zich ruwweg als volgt samenvatten:
Eeen componist moet op zoek gaan naar het absolute, het eeuwige, het goddelijke. In die opvatting is stilte een diepere werkelijkheid dan geluid.
Stilte wordt gezien als een verticaal verschijnsel (het stilstaande), het toongeluid of een melodie als iets horizontaals (immers dat speelt zich af in de tijd).
Stilte is per definitie onhoorbaar, maar door een afgewogen verhouding tussen het verticale en het horizontale in de muziek (Van Domselaer noemt dit de tijdmaat) kan men een ideaal evenwicht verkrijgen, en wordt de stilte hoorbaar. En dit valt te bereiken door de melodie op te heffen, toonladders te vermijden, en ritmes te reduceren.
Dezelfde ideeen ziet men ook in het werk van Mondriaan vormgegeven.

Van Domselaer verweet Mondriaan dat hij te abstract was

Maar op een aantal punten verschillen zij van mening. Van Domselaer verweet Mondriaan dat hij te abstract was. Hun onenigheid liep zo hoog op dat zij na een aantal jaren hun vriendschappelijke betrekkingen verbroken hebben:"Hier scheiden zich dan onze wegen, Piet", schreef Van Domselaer.

foto's van de componist

En ook is er veel anderssoortig materiaal. Er zijn de foto's van de componist en zijn gezin, van het huis waar hij woonde en werkte en van zijn tijdgenoten.
Maar natuurlijk ook de muziek. Een enkele opname van zijn composities, gespeeld door van Domselaer zelf, zijn bewaard gebleven.

Victor E. Nieuwenhuijs. over Jakob van Domselaer:

Ik heb mijn grootvader nauwelijks gekend. Na de scheiding van mijn ouders (Constant Nieuwenhuijs en Matie van Domselaer) was er vrijwel geen contact meer met de familie van moederszijde.
Mijn grootouders woonden in Bergen N-H. Zeer sporadisch mocht ik op bezoek komen. Ik reisde dan van Alkmaar met de stoomtrein Bello naar Bergen. Op het landelijke stationnetje Natteweg, nog net buiten Bergen, stond mijn grootvader mij dan op te wachten. Zwijgend wandelden we samen door de polder naar de ge?soleerd gelegen villa waar mijn grootouders woonden. Bij aankomst verdween mijn grootvader in een klein huisje naast het woonhuis, om daar pas weer voor het avondeten uit te komen. Mijn grootmoeder, die pianolessen gaf, had het te druk om zich met mij bezig te houden. Hierdoor kon ik vrij rondkijken.
Het huis had een bijzondere atmosfeer. Het stond in een grote tuin, had een rieten dak en donker gebeitst houtwerk. Binnen waren de muren van witte baksteen met zwart gebeitste lambrizering. Er stonden zware meubels. De atmosfeer was er streng, maar ik genoot van de stilte. Het enige geluid dat deze stilte verbrak was pianospel. Dat kwam uit het kleine huisje. Als ik op mijn tenen staand door het raam naar binnen keek, kon ik net mijn grootvader zien die op een vleugel speelde.
Ik heb het beeld behouden van een heftig spelende man, met grijs golvend haar.

"Mijn grootvader is de vrijwel onbekend gebleven componist Jakob van Domselaer."

Mijn nieuwsgierigheid van toen werd plotseling weer opgewekt door een telefoongesprek met dr. Max van Alphen de Veer, die een oud-leerling en bewonderaar van mijn grootvader bleek te zijn en die mij uitnodigde hem te bezoeken.

Ontmoeting met de pianist Kees Wieringa

Van Alphen de Veer vertelde dat hij op 17-jarige leeftijd, in 1919, pianoles van mijn grootvader had gekregen. Maar er bleek meer te zijn. De jonge man was in de ban van zijn leraar geraakt, en na een carri?re als directeur bij Philips, besloot van Alphen de Veer zich geheel aan de muziek van Jakob van Domselaer te wijden. Hij kocht een vleugel en speelde dagelijks de muziek van Van Domselaer. Hoewel hij zijn hele leven Van Domselaer financieel ondersteund heeft, vroeg hij zich af of dit wel voldoende geweest was. Had hij niet meer voor de kunst van Van Domselaer kunnen betekenen? Hij had contact met mijn moeder en wilde ook mij, de kleinzoon van Van Domselaer, ontmoeten.
Een nieuwe impuls kreeg ik door een ontmoeting met de pianist Kees Wieringa. Per toeval was hij op het werk van Van Domselaer gestuit in de archieven van het Gemeente Museum te Den Haag.

Wieringa won in 1985 op het Berlage-concours

Wieringa won in 1985 op het Berlage-concours de prijs voor "origineel repertoire" met de pianocomposities "Proeven van Stijlkunst" van Van Domselaer uit 1913/16. De muziekcriticus Ernst Vermeulen roemt dat werk als "uiterst radicaal".
De pianist John Snijders won op ditzelfde concours een prijs met een Sonate uit 1924 van Jakob van Domselaer.

vroege werk is experimenteel/-avantgardistisch

Ik raakte steeds meer gefascineerd door mijn grootvader en zijn muziek. Zijn vroege werk is experimenteel/-avantgardistisch, zijn latere werken, Suites, Sonates en Variaties voor piano, hebben een hypnotiserende kracht. Waarom is deze man zolang onbekend gebleven? Mijn moeder vertelde mij dat er, kort na de oorlog, een conflict met Donemus ontstond over een formaliteit. Hierdoor bestond voor Donemus de componist Jakob van Domselaer in het muziekleven van Nederland lange tijd niet, ondanks het feit dat een van zijn leerlingen, Nico Schuyt, later een leidinggevende functie binnen Donemus bekleedde. Maar er moet meer aan de hand zijn. Een andere oud-leerling van Jakob van Domselaer, is de componist Simeon ten Holt. Hij spreekt, 30 jaar na dato, met grote reserve over zijn leermeester. Anderen noemen Jakob van Domselaer daarentegen een uiterst beminnelijk en zachtaardig mens, steeds het middelpunt in een geanimeerd gesprek.

onderzoek naar "Leven en Werken van Jakob van Domselaer"

In het beginstadium van mijn onderzoek naar "Leven en Werken van Jakob van Domselaer", ontstond het beeld van een man met grote innerlijke bewogenheid, die een geheel eigen onafhankelijke ontwikkeling doormaakte in het denken over zijn kunst: de muziek. Voor deze man en zijn muziek bestonden alleen vijanden of aanbidders, een tussenvorm was er niet. Zijn persoonlijkheid liet niemand onberoerd.
Zijn muziek is indrukwekkend en spreekt steeds meer mensen aan.

Victor E. Nieuwenhuijs.

leerling Van Alphen de Veer

Een aparte plaats neemt zijn leerling Van Alphen de Veer in. Op 17jarige leeftijd (1919) kreeg hij les van Van Domselaer. Tijdens zijn leven heeft hij de fam. Van Domselaer financieel ondersteund en na zijn pensionering als arts heeft hij tot aan zijn dood (2002) iedere dag Van Domselaer gespeeld.
Een andere leerling van hem, de componist Simeon ten Holt, heeft in een tijdschriftartikel de haat-liefdegevoelens die hij koestert over de componist Van Domselaer, de vrije loop gelaten. In een later interview nuanceert hij zijn opvattingen over van Domselaer.

kunstenaarsvereniging "De Nieuwe Kring"

Van Domselaer ging steeds meer op in de kunstenaarsvereniging "De Nieuwe Kring", een groepering waarvan Mondriaan reeds een jaar daarvoor afstand genomen had.
Door onoverbrugbare verschillen in opvatting, die leidden tot opsplitsingen in groepen en secten, viel de vernieuwingsbeweging in Nederland al snel uiteen. Zo ook de Nieuwe Kring. Een aantal leden vond dat een vernieuwing van de kunst pas mogelijk was als daarvoor een voorwaarde, een klimaat aanwezig was. Zij wilden een nieuw leven, een nieuwe maatschappij opbouwen door terug te gaan naar een volslagen primitieve, oorspronkelijke toestand. De leden Wijnschenk-Dom en Piet Talma kochten een flinke lap grond in het landelijk gelegen Bergen (NH) en bouwden daarop twee huizen. (in ??n daarvan zouden later de Van Domselaer's gaan wonen).

Van Domselaer daarentegen meende dat die groep zich op een zijspoor begaf. Uit een vernieuwing van de kunst zou volgens hem een vernieuwing van alle andere dingen, ook het leven, moeten voortkomen. Ook de verschillen in opvatting tussen Van Domselaer en Mondriaan kwamen als uitersten tegenover elkaar te staan. Van Domselaer loochende, volgens Mondriaan, de tijd en rekende alleen nog met de buiten-kosmische eeuwigheid. Volgens Van Domselaer was Mondriaan met zijn abstracties tot 'een verbreken met' en 'ontbinding van' de 'natuurlijke verschijningsvorm' gekomen. Op een zomeravond in Laren in 1916 concludeerde Jakob van Domselaer na een langdurig gesprek met Piet Mondriaan: "Dan scheiden zich hier onze wegen, Piet."

periode aan van herbezinning

Voor Jakob van Domselaer brak een periode aan van herbezinning en onmacht tot componeren. De Van Domselaer's verlieten Laren en verhuisden naar de rand van Amsterdam, waar zij gingen wonen in 'Meerhuizen', een pand dat afgebroken moest worden om het uitbreidingsplan Amsterdam-Zuid van de architect Berlage, te realiseren. De eerste wereldoorlog verhinderde een snelle uitvoering van het plan. In het vervallen pand vestigden zich o.a. Charley Toorop, kunsthandelaar Vecht en zijn vrouw, Conrad Kickert en Kasper Niehuas. Tussen dat gezelschap kwam Van Domselaer tot een herbezinning over zijn plaats in de muziek. Hij gaf zijn carri?re als concertpianist op en nam enkele leerlingen aan, waaronder de toen 17-jarige Max van Alphen de Veer.

Ruim een jaar zou hij niet componeren. Theoretisch had Van Domselaer zijn gedachten over muziek in een reeks artikelen in het Journaal van de Nieuwe Kring onder de titel 'Over de Tijdmaat in de Muziek' vastgelegd. Hierin werden de gedachten vervat die zijn leven zouden gaan beheersen. "De oergrond van alle muziek is de tijdmaat. De tijdmaat is een tweeheid die men zich moet voorstellen als een samenstelling van 'het horizontale' en 'het verticale'. 'Het horizontale' is het zich herhalende in de tijdmaat, 'het verticale' is de maatslag daarin. 'Het horizontale' en 'het verticale' verhouden zich als het passieve en het actieve. 'Het verticale', de maatslag, is de polsslag in 'het horizontale', dat daardoor wordt bezield". In een later artikel omschrijft van Domselaer 'het verticale' als "de nederdalende mannelijk-geestelijke straal" en 'het horizontale' als "de ontvangende vrouwelijk-natuurlijke lijn".

Zijn gedachte 'de stilte is een diepere werkelijkheid dan het geluid' vroeg om een geheel andere, om een 'nieuwe benadering van' en 'concentratie op' de muziek. Vanaf 1919 is zijn muziek expressionistisch, een verklanking van het innerlijke. De vorm werd bepaald door "hetgeen zich wil uiten". Hij noemde zijn composities 'sonates' in de oorspronkelijke betekenis van het woord: 'klankstukken'. Van Domselaer was zich er van bewust aan het begin te staan van een nieuwe ontwikkelingslijn in de geschiedenis van de muziek, waarin ooit het geluid, de muziek, de stilte zou kunnen benaderen. Om zich op die stilte te kunnen concentreren sloot hij zich af van het kwantitatief toenemende wereldse lawaai. In 1921 verhuisden de Van Domselaer's naar Bergen en gingen wonen in het leegstaande huis van Piet Talma, die later als monnik in een Benedictijner klooster zou intreden.

Tijdens het wegebben van de vernieuwingsbewegingen werd de druk van de maatschappij groter, de individuele weerbaarheid kleiner. In het opkomend fascisme zag van Domselaer duidelijk de aanwezigheid van de dood in alle levens- en kunstuitingen. In 1935, twee jaar nadat Hitler aan de macht was gekomen, schreef hij op de achterzijde van zijn 12de Sonate: "Die Angst der Geistlosigkeit erkennt man gerade an der Geistlosen Sicherheit."

Jakob van Domselaer zocht opnieuw naar een vernieuwing in zijn werk

Jakob van Domselaer zocht opnieuw naar een vernieuwing in zijn werk, hij componeerde nu alleen suites. Het zwijgen over zijn werk ervoer hij echter als verontrustend en onoverkomelijk. Aan Van Alphen de Veer schreef hij op 8 januari 1938: "Alsof er een dam ligt naar de buitenwereld, waarover ik niet kan komen. Ik zou moeten spelen, uitgeven, enz. Het lichtje dat in mijn werk is gaan branden zou op een kandelaar geplaatst moeten worden, terwijl het nu onder een korenmaat in mijn kamer blijft. Dat is geen makkelijk te verwerken zaak, maar ik sta machteloos."

'Variaties' uit 1933

In de laatste fase van zijn leven grijpt Jakob van Domselaer terug naar het thema van de 'Variaties' uit 1933. "Het is zo iets merkwaardigs dat ditzelfde gegeven zich steeds aan mij opdringt en mij bezig houdt: het zal me benieuwen hoe het zich nu, na zoveel jaren, zal gaan ontwikkelen".
Er is alleen een eerste deel, een soort inleiding, voor zijn laatste werk ontstaan. Vlak voor zijn dood zei Jakob van Domselaer tegen zijn vrouw Maaike Middelkoop: "Ik voel dat het volgende deel gaat inzetten met een grote kracht".
Jakob van Domselaer overleed op 5 januari 1960.

belangstelling ontstaan voor het werk van de componist

Door de pianist Kees Wieringa en de muziekrecensent Ernst Vermeulen is er belangstelling ontstaan voor het werk van de componist Jakob van Domselaer. Een aantal composities van Van Domselaer werd tijdens zijn leven uitgevoerd, de meeste echter nooit.
Muziekencyclopedie?n spreken de ene keer over een classicus, de andere keer over een modernist en nog vaker wordt hij verzwegen of wordt verteld dat hij het "boek" 'Proeven van Stijlkunst' schreef. Dit "boek" is in werkelijkheid een serie van negen composities die tijdens zijn leven niet alleen door hemzelf maar ook door Nelly van Doesburg werden uitgevoerd op bijeenkomsten in het "Bauhaus" en op DaDa-avonden. Het is de enige muziek die ooit volgens de opvattingen van De Stijl-beweging is geschreven.
Na die negen composities zouden er in totaal nog 39 Sonates, Suites, Variaties, 2 Concerten voor piano en orkest en een Symfonie volgen. Kees Wieringa

persbericht over nieuwe film: KLANKSTOLLINGEN

een film over de componist Jakob van Domselaer
makers: Victor Nieuwenhuijs & Maartje Seyferth
producenten: Moskito Film / Do Foundation
lengte: 50 minuten

bevriend geweest met Piet Mondriaan

Jakob van Domselaer (1890 - 1960) is bevriend geweest met Piet Mondriaan en heeft aan de wieg heeft gestaan van de Stijlperiode. Van Domselaer componeerde begin 20e eeuw de zeer extreme 'Proeven van Stijlkunst'. In Bergen, waar hij vele jaren heeft gewoond en gewerkt is hij in 1960 in grote eenzaamheid gestorven.

De film geeft een beeld van zijn uitzonderlijke muziek en laat mensen aan het woord die hem goed gekend hebben. Ook geeft het een beeld van een componist die geheel zijn eigen gang is gegaan, ver van ontwikkelingen in de twintigste eeuw met een verrassend resultaat. De film wil nieuwsgierigheid wekken naar het werk van Van Domselaer in samenhang met de periode waarin zijn werk ontstond. Aan het woord komen componist Simeon ten Holt en dr. Max van Alphen de Veer (oud-leerlingen), beeldend kunstenaar Constant (schoonzoon), componist Dick Raaijmakers, conservator Frits Zwart en muziekjournalist Ernst Vermeulen. En natuurlijk Kees Wieringa, pianist en her-ontdekker van het werk van Van Domselaer.

De film zal ook op DVD verschijnen (Do Records 202)

De film zal ook op DVD verschijnen (Do Records 202) en is bij de premiere te koop.

Premiere: zaterdag 27 mei 2006 om 14.30 uur in de Ru?nekerk te Bergen (NH)
Tevens zal de film vertoond worden om 15.00u.in de Zwarte Schuur (Eeuwigelaan 7, Bergen)
Tijdens de tentoonstelling in Museum Kranenburgh: 'De Nieuwe Kring / filosofen en kunstenaars in Bergen 1916-1919' zal de film ook vertoond worden. (28 mei t/m 1 oktober)
Informatie: Museum Kranenburg, Hoflaan 26 - Bergen (nh) - 072 589 89 27

Jakob van Domselaer werd geboren in Nijkerk. Hij volgde piano -en orgelessen van Johan Enderl? en Willem Petri, en kreeg daarna meer les in compositie en piano van Johan Wagenaar in Utrecht. Op aanraden van Wagenaar ging Van Domselaer in 1911 naar Berlijn om daar les te krijgen van Fr?d?ric Lamond. Daar kwam hij in aanraking met onder meer het werk van Busoni en Sch?nberg en hij was ook de eerste die van beide componisten werken uitvoerde (in 1914) in Nederland.

Van Domselaer en Piet Mondriaan

In 1912 ontmoette Van Domselaer tijdens een tripje naar Parijs de Nederlandse non-figuratieve schilder Piet Mondriaan. Er ontstond een vriendschap tussen beide mannen. Van Domselaer zette er zich toe om de idee?n die Mondriaan had verwezenlijkt in de schilderkunst, ook te idealiseren in de muziek. Het resultaat hiervan waren de Proeven van Stijlkunst, 9 composities geschreven tussen 1913 en 1916. Het zijn de enige muziekstukken die zijn verwezenlijkt volgens de principes van De Stijl, de kunstbeweging die Mondriaan samen met andere kunstenaars als Theo van Doesburg en Bart van der Leck had opgericht in 1917. Nelly van Doesburg, de vrouw van Theo van Doesburg, was een van de weinige pianistes die de Proeven van Stijlkunst uitvoerde, op de door haar georganiseerde Dada-avonden.

sloeg een andere weg in

Latere jaren In 1918 was Van Domselaer uitgekeken op de idee?n van De Stijl en sloeg een andere weg in. Hij verhuisde eveneens van Laren naar het rustieke Bergen. Zijn nieuwste werken waren geen composities meer maar 'geluidsstukken', waarvan een bekend voorbeeld zijn Sonate No.9 is, geschreven in 1924. Een ander bekend werk uit die periode is zijn Eerste Symfonie (1921), die pas in 2002 voor het eerst ten gehore werd gebracht door het Noord-Nederlands Orkest. Vanaf 1930 schreef hij vrijwel alleen suites en variaties, maar zijn werk bleef onbekend bij het publiek. Toch bleef hij componeren en schreef vanaf 1918 negenendertig sonates, suites en variaties. Van Domselaer overleed op 5 januari 1960 in Bergen.

Werken

Een selectie uit zijn werken:
Proeven van Stijlkunst (1913-1916)
Pianosonates (1924-1935)
Pianoconcerten (1925, 1927)
Eerste Symphonie (1921)
Variaties en Suites voor piano (1930-1958)


Links