![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
do records | Jakob van Domselaer
|
pianomuziek |
CD's:DVD's: |
alleen verkrijgbaar via iTunes 1-9 Proeven van Stijlkunst I - IX (1913-17)
Recording and editing: Bert van Dijk, Recording: Ruïnekerk, Bergen (Holland, 5/1994), Piano: Ypma (Alkmaar), Notes: Kees Wieringa, Translation: Rob Pland, Design: Kees Wieringa With thanks to: Wim Van Domselaer, Simeon ten Holt, Dhr. M. Van Alphen de Veer, ThuisKopieFonds, Mieke Krijger (teksten), Haags Gemeentemuseum, Victor Nieuwenhuijs, Erica Baud, Jan Oegema en Ypma Pianos. Music of Jakob Van Domselaer is published by Edition Oresto, Muiden - Holland (Proeven van Stijlkunst no.1-7), the other compositions are stored in the archives of the The Hague Gemeentemuseum.
Jakob van Domselaer en Piet MondriaanIn 1912 vertrekt Van Domselaer naar Parijs waar hij in contact komt met de schilder Piet Mondriaan (1872-1944). Hier bezint hij zich op de ontwikkeling in de kunst. Jakob Van Domselaer wordt geconfronteerd met het 'wars zijn van alle uiterlijkheid' van Piet Mondriaan. Er groeit een verstandhouding tussen beide kunstenaars. Terug in Nederland in 1913 begint Van Domselaer met het schrijven van de revolutionaire Proeven van Stijlkunst. Mondriaan keert ook terug naar Nederland en huurt in Laren een kamer in het huis van de inmiddels getrouwde Van Domselaer. Hier vinden levendige discussies plaats over de kunst en haar primaire verhouding tot de werkelijkheid. Piet Mondriaan en Van Domselaer hadden in die tijd kontakt met o.a. Driaan Roland Holst, Martinus Nijhoff, Piet Talma, Theo en Nelly van Doesburg en Bart van der Leck.
De Nieuwe KringIn 1916 wordt Van Domselaer lid van 'De Nieuwe Kring', een genootschap van kunstenaars (o.a. Ten Holt, Lau, Raedecker, Talma, van Eyck, Wiegman). De Nieuwe Kring kan als voorloper worden gezien van de latere kunstenaarsgroep 'De Stijl'. De Proeven van StijlkunstDe eerste zeven delen van de negendelige cyclus Proeven van Stijlkunst zijn in 1916 in een uitgave van de Nieuwe Kring gepubliceerd.Het is de enige muziek die volgens de opvattingen van de Stijlbeweging is geschreven. Muziek is een pure methode. De spanning wordt in het metrum gelegd, niet in het ritme, want dat was het terrein van de individuele expressie. Met name de delen 4, 5, 8 en 9 kunnen worden gezien als een equivalent van een neoplastisch schilderij. Er heerst in deze muziek een 'statische balans'. Van Domselaer schrijft als aanwijzing bij zijn 'Proeven van Stijlkunst': 'De stukken zo te spelen dat het "staande element" (de harmonie) erin op de voorgrond treedt en dat de "gang" (de melodie), ondanks het domineren van het staande element, onbelemmerd en rustig is'. Akkoorden worden door Van Domselaer 'klankstollingen' genoemd. De Proeven van Stijlkunst zijn een zeer extreme uiting van de toenmalige tijdgeest. Het begrip bij een groter publiek heeft zich tot op heden nog niet gemanifesteerd. Delen uit de cyclus zijn alleen op zogenaamde DADAavonden uitgevoerd door Nelly Van Doesburg. Sonatas, Suites en VariatiesIn 1918 begint Van Domselaer weer te componeren door, zoals hij zelf zegt, 'de wil van het geluid te volgen'. Hij was na de laatste Proeven van Stijlkunst in een chaos beland, het pad bleek doodlopend. Er bleef alleen een weg terug over.Hij kiest voor een meer duidelijke vorm en komt tot zogenaamde 'klankstukken' in de oorspronkelijke betekenis van het woord Sonate. Een goed voorbeeld hiervan is de groots opgezette negende Sonate (1924) of het Tweede Pianoconcert. Het heeft in het eerste deel elementen van een hoofdvorm: er zijn twee thema's, er is een doorwerking en een reprise. Het onrustbarende Scherzo wordt gevolgd door een extatisch, visionair langzaam deel dat het medium 'piano' lijkt te ontstijgen. Na het gebruiken van de Sonatevorm zoekt Van Domselaer opnieuw naar een vernieuwing in zijn werk. Hij componeert vanaf 1930 vrijwel uitsluitend nog Suites en Variaties. Doordat het werk geen erkenning vindt blijft alleen het zwijgen over. Aan zijn vriend Max Alphen de Veer schrijft hij op 8 januari 1938: 'Alsof er een dam ligt naar de buitenwereld, waarover ik niet kan komen. Ik zou moeten spelen, uitgeven, enz. Het lichtje dat in mijn werk is gaan branden zou op een kandelaar geplaatst moeten worden, terwijl het nu onder de korenmaat in mijn kamer blijft. Dat is geen gemakkelijk te verwerken zaak, maar ik sta machteloos.' Roland Holst over van Domselaer: Kwatrijn bij een kristal
Voor Maaike van Domselaer Vergun, dat ik u dezen Dag verzoet . . . .
Maaike van Domselaer-Middelkoop.
Ter gelegenheid van de tentoonstelling in Museum Kranenburgh ‘De Nieuwe Kring – Filosofen en kunstenaars in Bergen 1916-1919’ (28 mei 2006 – 1 oktober 2006) is verschenen Kranenburgh Cahier nr. 17, met de titel ‘De Nieuwe Kring in Bergen (N.-H.) – Filosofen en kunstenaars in Bergen 1916-1919’. Inleiding Olga Kruisbrink, tekst en samenstelling Wim Vroom. De Nieuwe Kring was één van de vele kunstenaarsverenigingen in die dagen, die zich alle tegen de moderne beschaving keerden. Zij kwam voort uit De Moderne Kunstkring, een vereniging van avant-garde kunstenaars in Amsterdam, opgericht in 1910 door Conrad Kickert, onder voorzitterschap van Jan Toorop. Links
|